De bij van vanmorgen

‘De” Wesp

 

Was geen bij maar een wesp. Maar geen onbekende, dat dan weer wel.

Zij rolde onverwachts uit de trui die ik aantrok voor mijn eindmeditatie na de yoga. Pootjes stevig in de wol gehaakt.

Ik schrok en dacht meteen: Dáár ben je!

Een maand eerder hadden wij een ontmoeting die voor mij niet zo fortuinlijk afliep. Ik schoot in m’n bloemenjurk, haastig, op weg naar een voorstelling. De wesp schrok waarschijnlijk op uit haar wintergemijmer en gaf mij een flinke steek. Met een gil schudde ik haar uit mijn mouw op de grond waar ze hulpeloos met trage pootjes op haar rug wriemelde.

Ik legde haar op mijn altaartje. In de veronderstelling dat dit de laatste stuiptrekking van een uitbundig zomerleven was, vol zalige zoete herinneringen. Tsja, dan maar sterven op een ereplaats. Maar toen ik ‘s avonds terugkwam was ze verdwenen. ‘Hoe dan?’, dacht ik. Waarschijnlijk weggekropen in iets donkers om daar te verdwijnen.

Nu opnieuw een ontmoeting. Dan was ze dus omlaaggeklauterd en het stukje vloerbedekking overgestoken om tussen mijn trui te kruipen. De slimmerd!

Ik keek een hele tijd naar het af en toe schokkende lijfje en dacht: ‘ook zó ziet sterven eruit’. Je ziet iets van de buitenkant en hebt geen weet van wat er zich binnenin allemaal afspeelt. De vleugels af en toe bewegend en verder alles stil. Daarna sloot ik mijn ogen voor de meditatie die mij behalve gedachten over hoe te sterven en in de aanwezigheid van wie, ook op allerlei onrustige plekken bracht, met Barbie enzo, en lege ezels die om schilderijen smeekten. Na een kwartier schoot ik uit mijn mijmeringen door een hard zoemend geluid. De wesp duwde ongeduldig haar kop tegen het glas en vloog nijdig heen en weer om te zien waar de uitgang was.

Voor de zoveelste keer moest ik mijn gedachten over een wesp, hoe leeft zij en hoe sterft zij, helemaal op z’n kop zetten. En laten we wel wezen: wat weet ik nou écht van haar? Echt niet veel meer dan dat ik aan onze ‘begroeting’ een week een dikke arm overhoud.

Ik draaide aan de hendel van het dakraam. Buiten was het min 2. Maar de oneindigheid lonkte en met dat het raam openging stoof ze naar boven, hoger en verder, en nog hoger, en nog veel hoger en verder, tussen de droge sneeuwvlokken door. Totdat ik haar niet meer kon zien.

Gelukkig, vermoed ik, in de oneindige ruimte

Beatrijs Wind
Wat je toevalt

wat je toevalt

De derde dag thuis. Lamlendig. Ziek. Blèh…

Afgelopen dagen werk af moeten zeggen. Gezellige afspraak met mijn lief moeten afzeggen, kaartjes moeten laten schieten.
Dit is de ene kant.
Terwijl het katje verwoed worstelt om mij in de hangstoel, laptop op schoot, toch een kopje te kunnen geven en zich daarna tussen apparaat en buik te wurmen, bedenk ik welke zegeningen mij ten deel zijn gevallen.

Ik kon gelegitimeerd alles uit mijn handen laten vallen en let’s face it: eerder dan dat lukt meestal niet en probeer ik toch alle ballen in de lucht te houden. Natuurlijk was het niet leuk om met een dichtgesnotterd bonkend hoofd in bed te liggen en de haren op mijn arm te tellen maar ik verwonderde me ook over de opluchting die ik door me heen voelde glijden. “Ik kan niet meer, dus dan hoef ik ook niet meer”. Toch iedere keer weer een vreemde gewaarwording voor iemand die zichzelf over het algemeen een lui kreng vind.

“Hoe staat het het met de zelfkennis zegt U?” Mwoah.

De uren in bed verliepen stroperig. Elke 20 minuten een nieuw pepermuntje om de keelblaf in bedwang te houden. Elke 2 uur een paar antigrippines om de koorts een beetje te bedwingen. Maar het lichaam had haar eigen plan en zei me vanmorgen: “jij dacht dat je beter was? Hahahahahahahaha !!!

Ik zou gisteren naar een mooie Allerzielen-avond gegaan zijn in de Dominicuskerk in Amsterdam om daar met veel mensen mantra’s te zingen en de gestorven zielen te herdenken. Een mooi ritueel waar ik al enkele keren eerder aan mee deed. In deze toestand zou je daar in pre-coronatijd al niet aan denken, laat staan nu. Ik bedacht net op tijd dat ik misschien een ander ander ermee kon plezieren en dat lukte ook nog.

En in mijn optimisme halverwege de tweede dag kocht ik een kaartje voor de Graallezing in de Lutherse Kerk door dr. Kaouthar Darmoni, directeur van Atria. Een fascinerende vrouw die wetenschappelijk onderzoek combineert met dans en die ik graag wilde horen spreken en wellicht ontmoeten. Geen mantra’s op vrijdag, ook geen dansavond op zaterdag met mijn lief maar dan toch dichterbij ook iets inspirerends.

Maar nee hoor, niks daarvan, slappe hap was ik en ik sleepte me naar beneden en trof mijn huisgenote die de keuken aan het schrobben was. Het was een uur voordat de lezing begon en ineens bedacht ik: zou zij misschien…. Ik heb een hele enthousiaste huisgenote die in haar eerste studiejaar zit, ontzettend politiek bewust is en dol op feministische onderwerpen. Na 5 minuten nadenken zwiepte ze de lappen in de wasmand en riep: “heel graag” en rende 10 minuten later beeldig het pand uit.

Ik verdiepte me weer in de krant en voelde aan mijn hoofd dat het minstens nog 24 uur te vroeg was om me druk te maken over de dingen waar ik me tot woensdag nog druk over maakte zoals hoe snel ik mijn huis verder kan verduurzamen en hoe ik dat ga financieren, hoe ik het wegvallen van mijn vaste zzp-klus na eind december ga opvangen en hoe ik mijn grote mandala weer uit Berlijn heelhuids terugkrijg… (Tenzij ze wordt verkocht natuurlijk :-)). Van die dingen die niet in een half uurtje gefixt zijn meestal. Meestal….

En toen ging de bel en stond daar in de motregen mijn lieve buurvrouw en haar dochter met een bakje heerlijke Surinaamse groentesoep “want ze had toch veel te veel gemaakt”. Ik bedankte haar verrast en met natte ogen.

Want ik was echt ontroerd.
Hoe kan je weten wat je toevalt? Ik ben blij en dankbaar met wat mij toevalt en blijf benieuwd naar nieuwe avonturen.

Beatrijs Wind Comments
Licht en duisternis
Poskuns 1  2021

Soms verlang je naar niets dan duisternis. De afgelopen dagen trof de moker van de migraine me vol in het gezicht en zocht ik op handen en knieën naar de donkerste plekjes in mijn brein.

Ik ken het zo goed. Het afdalen in de overgave. Waarom leert een mens daar zo traag in? Vinger voor vinger loslaten, steeds meer loslaten. De gedachten die maar blijven doorrazen en waarvoor de fut ontbreekt om ze op wat voor manier dan ook te temmen. Het gaan verliggen in de hoop dat het zo net iets meer te dragen is. De uren die voorbij kruipen met af en toe de verlossing van een hazeslaapje.

En ook iedere keer weer het besef: ik hoef even niet meer. Ik kán even niet meer. En al die keren dat ik dat de vorige keren dacht. En toch weer vergeten ben.

Alsof er iets gekeerd moet worden. Het steeds maar blijven rennen, ondanks de goede voornemens, ondanks de beperkingen van Covid19, ondanks het eigen gegunde ritme …. iets in mij blijft rennen. Om vóór te blijven. En dan een hamerslag die mij steil achterover slaat en zachtjes in mijn oren dreunt: geef je over, geef je over….geef je nou maar over.

Dus zit er maar één ding op. Erkennen dat de duisternis op dat moment mijn beste vriend is. Dat er helemaal niets anders te doen is dan eindeloos in het donker liggen. Hoe lang? Tot het klaar is.

Na uren, als er dan eindelijk meer rust in het hele systeem is gekomen, als ik merk dat het donker mij werkelijk verlichting brengt (no pun intended), dan komen daar ook weer wat ideetjes om de hoek kijken, schoorvoetend, fluisterend. Zodra ze te hard gaan praten stuur ik ze weg.

Maar ik voel de honger van de onverzadigbare, die kost wat kost nog wat achter de hand wil hebben, om maar niet met lege handen te staan. En dat stemt mij ook verdrietig. Is er werkelijk maar een kant aan? Deze lelijke kant? Of is er iets anders dat door mij heen stroomt? Iets dat werkelijk licht brengt, lichtheid die opwelt uit de zwaarte. Daaraan geef ik me maar over. Aan het besef dat ik dat misschien wel nooit zal weten.

Onderstroom
Poskuns 11 2020

Poskuns 11 2020

En toen werd het stil.

De lijsten ingepakt, de bordjes verzameld. De laatste boeken verstuurd. Het vrolijk geroezemoes verstomd.
Ik lag na te deinen op kabbelende golfjes die nog één keer glinsterden van plezier en van verbazing. Totdat het stil werd.

Hier had ik naar uitgekeken. Hier had ik naar verlangd dacht ik: met tevredenheid terug kunnen kijken en constateren dat ik er alles aan gedaan had wat in mijn vermogen lag om er een zo goed mogelijke tentoonstelling van te maken. Zelfs naar Corona-maatstaven was dat goed gelukt.
Dus nu dan, even helemaal niets.

Even het heerlijke niets in.

Er kwamen enthousiaste reacties, nieuwe uitnodigingen voor samenwerking, aansporingen tot nieuwe acties en ikzelf dacht ook: “…tsja, wie a zegt….moet ook b zeggen. Dus dat niets moet nog maar even wachten.”
Hoe verslavend is de energie van de opwinding, de energie van iets nieuws beginnen, de energie van: “ik heb geen idee waar dit naartoe gaat maar het is zó rete-spannend!!!“

En ondertussen merkte ik dat ik elke dag ietsje trager werd. Niet alleen volgden mijn ochtenden het seizoen van later licht, mijn lichaam kon de opzweping van al dat nieuwe, spannende niet meer volgen. Pas op de plaats dus.

En dan wat? Als het niets nog geen optie is en als gewoon maar doorgaan niet gaat?

Een wandeling in de zon dan maar en als kado: een podcast met een interview met Nynke Laverman over haar laatste project Plant.

Waarbij het precies daarover gaat! Over pas op de plaats maken, om je heen kijken, je oordeel opschorten en de tijd nemen, vooral de tijd nemen voor datgene dat zich kan ontvouwen. Langzaam….zo langzaam als een plant.


In mijn zoektocht naar een geschikt beeld voor de volgende Poskuns (iets dat ook maar doorgaat omdat het een soort ademhaling voor me geworden is) vond ik deze afbeelding uit een serie van dit jaar. Een van de vele Godinnen zoals ik ze noem. Vrouwelijke krachten, die we ontmoeten in het dagelijks leven of in onze dromen. Deze vrouw ontmoette ik op een Vaporetto op een van de waterwegen van Venetië. Onooglijk klein leek ze me, naast me zittend met haar tasje op schoot. Iets in mij spoorde me aan om haar te vragen om mee te doen met mijn portretserie over Venetiaanse Godinnen. Ze bleek alleen Spaans te verstaan maar stemde na enig nadenken toch toe.

Pas bij thuiskomst zag ik de kracht én de geamuseerdheid in haar blik. Toen ik er, jaren later, een tekening van maakte gaf ik haar een kleed dat bestaat uit weefsels van draden, bloedvaten, minutieuze haarvaatjes. Een vrouwelijke tooi van kracht en kwetsbaarheid. Dat is waar we steeds bij terugkomen. Haar borende blik zegt mij dat het tijd is voor de juiste dingen in het juiste tempo. Ik hoor haar fluisteren: “Kom mee! Duik onder! Ga mee naar die diepe diepten waar je geen weet van hebt. Naar de donkerte, naar onbekend terrein.

Daar, waar de schatten zich ophouden.

Beatrijs Wind Comments
Verlangen
Verlangen

Ik fietste door de warme stad en er gleed een zachte zoete geur mijn neus in.

Ahhh, ineens wist ik het weer. Hoe had ik deze geur kunnen vergeten? Zo zoet, zo weldadig en verleidelijk. Ik knipoogde naar de lindeboom waar ik langsfietste. Daar kwam het vandaan. En meteen kon ik gaan vlassen op de volgende bomen op de route.

Er staan verrassend veel lindebomen in de stad en als je de geur eenmaal geroken hebt ga je voor de bijl. Ik ontdekte steeds nieuwe plekjes waar de geur me tegemoetkwam, zelfs op een drukke straat waar maar een paar relatief kleine boompjes stonden deden ze hun best om me knock-out te slaan.

Haast dronken van geur reed ik door de stad terwijl het zachte zoete parfum naar beneden zweefde. Mijn droeve stemming werd omhuld door zoveel zoetheid, doordesemd met al dat zachte, dat verleidelijke, dat ik niet anders kon dan glimlachen. En die glimlach kleurde de melancholie alweer in een andere palet.

Ik had al fietsend zitten denken aan de geuren die ik miste uit Antwerpen waar ik zo lang niet geweest was. De zilte oesters op de markt, de olijvenkraam, de zachtzoetzure geur van geitenkaas bij het favoriete kraampje, de wafelkraam.

De geur van de rivier, die nooit ver uit de buurt was.

Zacht maar dwingend dwong de lindebloesem me in het hier en nu en begeleidde me door de stad, sussend en verleidend steeds op nieuwe hoekjes en straatjes. Een onverwachte metgezel.

Vandaag regent het en ruik ik niks. Noppes nada, hoe ik ook mijn neus in de lucht steek. En terwijl ‘Summertime’ uit mijn laptop klinkt verzoen ik me met de motregen en ruik de koekjes die bijna gaar zijn.

nabijheid
Disappearance in slow motion

Ik kijk naar een video (boomer!) van twee vrouwenvoeten die evenwicht zoeken op een bergje klei. Ze glijden zachtjes weg. Door haar gewicht maken de voeten diepere afdrukken in de klei. Ze blijven naar evenwicht zoeken, de tenen verplaatsen stukjes klei naar boven om niet verder weg te glijden.

Later gaan de voeten juist expres de randen gladstrijken, afsmeren.

Ik kan de onderkant van haar smetteloze plooirok zien. Al vrij snel neem ik aan dat het evenwichtzoeken gerelateerd is aan de wens om die rok smetteloos te houden. Hoeveel aannames brengen mij op die gedachte? 5? 10?

Doordat ik me heb voorgenomen wat langer in deze ruimte te blijven, ervaar ik de installatie ook heel anders. Ik neem de tijd voor de details. Er zijn veel details die je zomaar zouden kunnen ontgaan..

Hoe langer ik hier ben, hoe nabijer het werk komt, als een schuw dier dat langzaam uit de schaduw treedt. En ook nu lach ik om de eerste gedachte die me beving toen ik binnenkwam: Highbrow Art, hermetisch, onbegrijpelijk.

De nabijheid sluipt nog dichterbij. Ik kijk nog eens naar de video van de voeten en denk: dit gaat over ons allemaal. Waarom herken ik het niet meteen? Waarom zet ik het weg als geïsoleerde, onbegrijpelijke kunst?

Beatrijs Wind Comment
Talking Sticks
Talking Stick

Vijftien jaar geleden maakte ik voor het eerst kennis met een talking stick.

Ik deed mee aan een zweethutceremonie, had geen idee wat daar allemaal bij kwam kijken en belandde in de uitgebreide voorbereidingen. Bij een van die voorbereidingen zaten we bij elkaar in een kring en was er gelegenheid te vertellen wat je op je hart had. Daar ging een talking stick bij rond. Degene die de stok in handen had praatte, vanuit het hart, en de rest luisterde met aandacht. Net zo lang tot diegene alles had gezegd wat er te zeggen viel. Er werd geen commentaar geleverd, ieder sprak uit wat hij of zij te vertellen had.

Dat was een indrukwekkende ervaring. Compleet anders dan ik gewend was in een ‘normaal’ groepsgesprek, een vergadering, noem maar op. Het was een uitdaging om een hele tijd naar anderen te luisteren in verhouding tot de eigen spreektijd. De oplopende spanning te voelen naarmate de stok dichterbij kwam. De grotere moeite te hebben die het dientengevolge kostte om goed naar de anderen te blijven luisteren. De lijstjes die in het hoofd gemaakt werden van wat er allemaal gezegd moest worden. En dan uiteindelijk helemaal in het licht staan en kunnen vertellen. Dat was meestal iets anders dan op de lijstjes stond. :-)

IMG_9324.JPG


Later kwam ik de talking stick in andere gezelschappen tegen. Niet alleen in een tipi, niet alleen in een ceremonie gestoeld op Native American tradities bleek het een uiterst doeltreffend instrument om met elkaar in gesprek te gaan en vooral om naar elkaar te luisteren.

Ik merkte dat er een hele andere dynamiek ontstond in die bijeenkomsten. De competitie ging er voor een groot deel uit en ook de hiërarchie van vlotste praters die het makkelijkst iedereen van repliek dienden. Dit was een prachtig instrument om werkelijk iedereen te kunnen horen.

Ik heb er ondertussen aardig wat in handen gehad. Groot en indrukwekkend versierd, heel klein en onooglijk, maar helemaal beantwoordend aan hun taak.

De oorspronkelijke traditie heeft heel wat regels waar zo’n stok aan moet voldoen. Waar de stok van gemaakt is bijvoorbeeld en met wat voor attributen zij versierd of versterkt kan worden. De omgeving van waaruit deze traditie is ontstaan bepaalde natuurlijk welke houtsoorten gebruikt werden en welke dierenhuiden. Ook de kleurstoffen, mineralen etc. die gebruikt werden in de versiering. Alles helpt mee om te zorgen dat er vruchtbare gesprekken gevoerd kunnen worden, met helderheid en compassie.

En zo ontving ik vijftien jaar later een opdracht om voor een aantal mensen een talking stick te maken. Opdat zij er als leidinggevende in hún omgeving weer inspirerende gesprekken mee zouden kunnen voeren. Zouden kunnen voelen wat het betekent om op deze manier, vooral luisterend, met elkaar in gesprek te gaan.

Ik maakte gebruik van de materialen die ik hier in Europa kon krijgen. En ook daarin is er meer dan genoeg diversiteit om een mooie talking stick samen te stellen. Waarbij ik hoop dat er vele betekenisvolle gesprekken mee gevoerd gaan worden.

Beatrijs Wind
Vermaak(t)
Vermaak.jpg

De tien jaren dat ik hier in Zuilen woon, fiets ik regelmatig als ik naar het centrum ga, langs een prachtig woonschip dat in de Vecht ligt aangemeerd. Vlak achter de ‘Vertrouwen’ ligt de ‘Vermaak’. Intrigerende naam.

En als ik dan verder fiets mijmer ik over dat woord. Vermaak, vermaak, wat roept het allemaal op? Een woord uit een andere tijd, een beetje ouderwets. Ik proef ook strengheid en soberheid. Dat zelfs in het katholieke nest waar ik opgroeide het vrolijke en frivole gevierd konden worden maar wel met mate. En vermaak moet natuurlijk wel eerst verdiend worden.

Best lang mee geworsteld, dat omgaan met vermaak. Was het niet te simpel? Kon ik me als oefenende intellectueel daar wel mee bezig houden? Was vermaak niet voor de niet-zo-snuggeren? Het vermakelijkst ben je natuurlijk altijd als je het zelf niet door hebt.

Gelukkig ontmoette ik een clown bij wie ik in de leer kon. Meerdere clowns, die me leerden over vermaak, over de bevrijdende lach en over de fijne kneepjes. Hoe dommer hoe leuker en dat is nog een hele kunst.

Maar vermaak komt ook van het werkwoord vermaken. En iets dat vermaakt wordt is natuurlijk eerst gemaakt.

Ik had daar laatst een interessant gesprek over. Ik zei me erover te verbazen hoezeer makers en niet-makers van mening kunnen verschillen over, noem maar iets: tijd en moeite dat het kost om iets te maken. En over prijs. Gezamenlijk vermoedden wij dat -als je zelf helemaal geen maker bent- je ook veel minder stilstaat bij wat dat dus kost, iets maken. En alles wat daarbij komt kijken, dus ook de frustratie en extra tijd die je kwijt bent aan die onderdelen die niet goed gaan, mislukken, overnieuw gedaan moeten worden. Dat dat er gewoon bij hoort.

Een gapend gat in begrip dat alleen maar groter lijkt te worden als je kijkt naar de bulkproducten die wij in steeds groter getale krijgen voorgeschoteld. En waar we steeds meer genoegen mee lijken te nemen. Niet iets om vrolijk van te worden.

Evengoed vermaak ik mij meestal uitstekend als ik iets aan het maken ben. Sterker nog; er is bijna niets leukers dan iets te maken. Of te vermaken. En van het een komt het ander, ik herstelde de motgaatjes in mijn favoriete vest, deed nog even dat losse zoompje vast en bedacht toen dat ik toch eigenlijk wel weer eens een echte lange broek wilde, zo’n fijne wijde die écht, écht lang lang genoeg was. Of twee. En ook maar twee voor mijn lief. En een jas voor mezelf erbij. :-)

En nu zit ik vol bewondering te staren naar het prachtige kant dat ik van iemand kreeg terwijl ik beloofde er iets bijzonders mee te maken. En dat doe ik nu.

Ik maak er een Poskuns van, zodat het door veel meer dan één persoon bewonderd kan worden. Kantwerk, magisch maakwerk dat door geduldige vingers gemaakt is. Uren van concentratie, plezier, gevloek (ja, dat ook), en waarschijnlijk eindeloze gesprekken als makers onder elkaar.

Beatrijs WindComment
Wat je zegt: doe het zelf, doe je klas door de helft
IMG_0125.JPG

Nog heel even… dan beginnen ook hier de scholen weer.

Nog heel even vrij, goddank nog maar even denken vermoeide ouders, nog heel even maar denken de docenten, juffen, meesters, zich voorbereidend, zich schrap zettend voor het ontbrandende nieuwe schooljaar.

Te veel heb ik deze geluiden gehoord in de tijd dat ik ook zelf in het onderwijs werkzaam was. En dat gaat verder dan het gebruikelijke switchen van Kairos-tijd naar Chronos-tijd. Te veel om het luchtig af te doen met de verzuchting dat het nu eenmaal zo is, zo gaat, nou ja, we schikken ons wel weer.

Al opruimend kwam ik een ouder stuk tegen dat ik ooit schreef toen ik er nog midden in zat, dat reguliere onderwijs. Mijn avontuur in het democratisch onderwijs was nog niet begonnen en ik maakte de balans op: wat kan er beter volgens mij.

Waarom ik vind dat de klassen kleiner moeten.

Niet alleen de klassen, dientengevolge ook de scholen. Ik denk dat een schooltotaal van zo’n 500 leerlingen een prima grootte is. Hoe staaf ik dat? Onderzoek..

Wat vind ik van de klasgrootte? Na jarenlang projectmatig te hebben lesgegeven in kleinere groepen weet ik dat een groep van 15 leerlingen nog behapbaar is qua persoonlijke aandacht en persoonlijke begeleiding. De leerling voelt zich nog gezien en omgekeerd ook verantwoordelijk genoeg om op zijn/haar gedrag te worden aangesproken.

Bij 15 leerlingen valt het meteen op als je er niet bent. Bij 30 niet meer. Heel langzaam is het volume van de klassen opgeschroefd. Er is bij mijn weten geen andere reden daarvoor genomen dan om geld te besparen.

Wat een scharrige keuze.

Het eerste argument tegen een dergelijke oproep is natuurlijk ook: wie zal dat betalen? De rekenmeesters staan altijd vooraan.

Ik weet dat op dit moment ook niet, al weet ik wel dat er heel veel creatief talent is, dat hier rechtsom of linksom een oplossing voor kan bedenken.

Want wat zijn de voordelen?

Er zijn veel meer mensen die op deze manier wél les zouden willen en kunnen geven. Die graag werken met jonge mensen en hen willen begeleiden in hun groei maar die afhaken vanwege de massaliteit van zo’n leerfabriek, de grote klassen en onvermijdelijk dus ook de logistieke problemen die daarbij horen.

Hoe leuk is het om met 30 leerlingen een museum binnen te komen of willekeurig welk ander werkveld in de gewone maatschappij?

(Omdat je je als leerling kunt verschuilen in de groep voel je je minder aangesproken door wie of wat dan ook, is er veel sneller ruimte om te keten en bezorg je de docent vooraf al bergen stress vanwege alle logistieke voorbereiding en de noodzakelijke disciplinaire maatregelen.)

Nou hoor ik mensen al zeggen: “dan ben jij zeker geen goeie leraar” , maar ook van collega’s die al heel lang in het vak zitten hoor ik hun bezwaren om te werken met grote groepen en de beperkingen die dat oplegt.

De werkdruk vermindert waardoor leraren langer aardig blijven en niet zo gauw opbranden. De leerling heeft meer het gevoel écht gezien te worden en dát is toch ook wat de hedendaagse ouder het liefste wil voor zijn/haar oogappel: persoonlijke aandacht, differentiatie, onderwijs op maat, een zo rijk mogelijke culturele omgeving op school en noem maar op.

De directe aanleiding voor dit schrijven ligt in de reeks van berichten in de media over ongelukkige pubers die of zichzelf of iemand anders iets vreselijks aandoen. En ik haast mij te melden dat ik niet denk dat het halveren van klassen en scholen tot direct gevolg heeft dat er nooit meer een puber zichzelf van kant maakt of een ander overhoop schiet. Zo naïef ben ik niet.

Maar graag zou ik eens de wiskundemeisjes en jongens willen loslaten op het berekenen van de opbrengsten in de meest ruime zin van een dergelijk beleid. Wat te denken van de kosten van kinderen die onder de radar doorvliegen, die buiten de boot vallen, simpelweg omdat er geen tijd genoeg voor ze is (werkdruk), ze het maar moeten zien te redden in het reguliere onderwijs (het integreren van al die bijzondere kinderen door al die zo capabele multitaskende, differentiërende docenten). Zie je het voor je?

Het geklaag over de middelmaat en de zesjescultuur is ook een resultaat van de massificatie van ons onderwijs. Met afgrijzen zag ik onlangs de plannen in de krant voorbij komen voor het opheffen van kleine scholen met minder dan 100 leerlingen. Gruw, gruw, gruw!!! Terwijl juist de persoonlijke aanpak, het differentiëren op die scholen tot een kunst is verheven. Daar zitten heel gemotivieerde vakkrachten die ondernemend, flexibel en oplossingsgericht zijn, anders zouden ze het domweg niet redden.

Beatrijs Wind Comments
Ja! Toch echt....dankbaarheid
beatrijs wind

beatrijs wind

Terugbladerend in mijn aantekenboek vond een stukje dat ik vorig jaar schreef. Het gaat over zoiets simpels, zo eenvoudig en dichtbij, dat ik het steeds vergeet.

Waar ik dankbaar voor ben.

Laat ik beginnen met Scarlatti, nee ik begin met mijn vader. Mijn vader die Scarlatti speelde op de piano. Op de schaarse momenten dat hij zichzelf dat toestond. Ik ben blij dat Scarlatti vanmorgen in mijn hoofd opdook en dat ik dacht: Yes! Die ga ik opzoeken! Ik ben dankbaar voor het lidmaatschap van Spotify via M. waardoor ik een Scarlatti-radio kan maken. En dat ik zo weer de verbondenheid met mijn vader kan voelen. Zo dankbaar voor de muziek die hij in mijn leven bracht.

Ik ben dankbaar voor dit huis in Zuilen met al haar mogelijkheden. De tuin waarin ik nu zit te schrijven. Half in de zon, half in de schaduw aan tafel. Het ruisen van de bronnetjes in de belendende tuinen, een zacht windje in de bomen en het geklapwiek van een langsvliegende duif. Ik ben dankbaar voor deze eindeloze weken van warm weer. Het genot van niet na te hoeven denken: wat trek ik aan? Liefst niets! Omdat het elke dag zulk prachtig weer is.

Ik ben dankbaar voor mijn twee prachtkinderen die hier opgroeiden, in redelijke tevredenheid zoals ik laatst kon checken bij C. Ik ben dankbaar voor hun zachtmoedige persoonlijkheid, hun eigengereidheid en zelfstandigheid. Ik ben dankbaar dat het hen goed gaat en dat ze iedere keer weer in nieuwe fases terechtkomen. Ik ben dankbaar dat er al zoveel liefde in mijn leven was.

Ik ben dankbaar voor W., die zomaar ineens mijn leven binnenstapte. Die in zeer korte tijd een onuitwisbare indruk op mij maakte. Mij verbaasde met zijn belezenheid. Mij verrukte met zijn taalgebruik. Mij stormenderhand veroverde met zijn zachtzinnigheid, doelgerichte liefkozingen en zijn nieuwsgierigheid naar alles wat er over mij te weten viel. Niet over mij oordeelde en ruimhartig, gul was, zoals ik nog niet eerder meemaakte.

Ik ben dankbaar voor de tijd die ik heb om mijn leven verder vorm te geven. Nieuwe initiatieven uit te proberen zoals de Zuilense Salons. (Ja! Dat was inderdaad een interessant experimenteel jaar!) En de ruimte om mijn atelier in de huiskamer te maken. Ik verheug me erop.

Ik ben dankbaar voor de overvloed in mijn tuin. De zware druiventrossen onder de pergola, de twee uitpuilende perenbomen. De vijgenboom achter in de tuin die ook weer barstensvol vruchten zit. Ik ben dankbaar voor alle bloeiende bloemen in de tuin en de bijen en vlinders en andere insekten die hun weg ernaar toe vinden.

Ik ben dankbaar voor de hangmat die uitnodigend lonkt en waar ik straks in ga liggen. Ik ben dankbaar voor het geritsel van de bladeren en de vrolijke schaduwconfetti die zij veroorzaken op mijn tafel. Ik ben dankbaar voor het woord schaduwconfetti omdat het precies zegt wat ik bedoel.

Ik ben dankbaar dat ik mezelf geleerd heb (met hulp van anderen!) om dankbaarheid te voelen.

Gratefulness is the Gateway to Abundance

Zomaar deze dinsdagmorgen
zuilen poskuns blog aardbeien verrassing

Ik kon vanochtend om half 7 niet meer slapen en ben de rozenpoort gaan snoeien. Die was topzwaar geworden door alle rozen en stortbuien. Daarna miezerde het maar ben ik toch gaan trainen. Gewoon om te zien of ik enige verandering kon aanbrengen in mijn nog steeds pijnlijke post-migrainehoofd en overeenkomstige wezenloze lijf.

Het begon iets harder te regenen.

Ik ging mijn Tai chi-loop doen. Het ging nog íets harder regenen. Maar onder de bomen was het droog en deed ik een paar van de heftig uitdagende yoga-oefeningen die ik laatst op Instagram voorbij zag komen. Voorwaar: een jaarproject. Maar ik kan al íets sinds ik er een week geleden mee begon. Tot slot nog even zitten en mediteren.

Op de terugweg duwt de vrolijke buurman van 47 mij twee doosjes aardbeien in de handen en duldt lachend geen tegenspraak. En het is nog geeneens 9 uur……

Beatrijs WindComment
Aansprakelijkheid en Verantwoordelijkheid
beatrijswind.org/aansprakelijkheid-en-verantwoordelijkheid

Regelmatig word ik geïnspireerd door de schrijfsels van Seth Godin. Soms schrijft hij een enkele zin en soms een enorme lap tekst. Van de week kwam deze voorbij:

Accountability is done to you. It’s done by the industrial system, by those that want to create blame.

Responsibility is done by you. It’s voluntary. You can take as much of it as you want.

Daar moest ik aan denken toen ik mijzelf -afvalrapend- terugvond bij twee gelegenheden in Zuilen.

De eerste was op een veldje vlak bij mijn huis. Ik ben daar vaak te vinden om ‘s ochtends mijn Tai Chi en Yoga-oefeningen te doen. En als ik tot slot een tijdje heb zitten mediteren loop ik heel tevreden terug langs het fietspad, langs dat veldje. Langzaamaan is het een gewoonte geworden om een stukje papier of een blikje op te rapen om later in de de prullenbak te mieteren. Ik meen te merken dat, wanneer ik dat regelmatig doe, er ook minder bij gegooid wordt, maar ja, of dat wishful thinking is?

Ik liep er dus langs en zag dat er een heel stuk gemaaid was waar voorheen de hekken hadden gestaan van het nieuwe wooncomplex aan de Heukelomlob. Ik dacht aan het vriendelijk zwaaicontact dat ik had gehad met de opzichter van het geheel. Hoe ik af en toe een praatje met hem maakte. Het was er niet van gekomen om gedag te zeggen en hij zat vast weer op een of ander nieuw project dat uit de grond gestampt ging worden.

Al lopend en rapend was ik geschokt hoeveel rotzooi er op het terrein was blijven liggen en nu tevoorschijn kwam onder het gemaaide gras. Mijn beeld van de vriendelijke verantwoordelijk ogende opzichter begon een beetje te kantelen. Was hij ook verantwoordelijk voor het schoon opleveren van het terrein? Ik vond van wel. Was hij er letterlijk aansprakelijk voor? Tsja…..

Maar verder lopend meende ik ook ineens beter te begrijpen hoe dat eraan toegaat op zo’n bouwplaats.

Eerst de heiers en bouwers die in strak overleg met de ‘opper’ het geraamte van het gebouw neerzetten. En daarna steeds meer de ingehuurde onderaannemers die specifiek deze en die klus kwamen doen, als tijdelijke bezoekers van een bijenhotel. Voelt iemand zich nog verantwoordelijk voor dit stukje niemandsland dat zich langzaam oplost in een gebouw en een lege zandvlakte waar de containers stonden? Dit bedenk ik terwijl ik van plastic flard naar plastic dop loop en steeds bepaal: “deze nog, en deze ook nog, en deze ook nog”. Ik weet dat ik ergens een grens ga trekken, maar waar?

En dan kom ik weer bij die aansprakelijkheid en die verantwoordelijkheid. Aansprakelijk ben ik totaal niet voor dit veldje maar in hoeverre voel ik mij verantwoordelijk? Aanvankelijk ook eigenlijk niet. Ik erger me aan de zooi en word er ook wat droevig van. Binnenin mompelt een stem: ‘ja maar, het is ook míjn Aarde….’ Hetzelfde zinnetje dat ik gebruik als iemand me soms vraagt waarom ik met die rommel in mijn hand loop. Ik zie vaak een blik die verbazing en meewarigheid vermengt, soms met wat instemmende woorden. Als ik vriendelijk antwoord dat de ander van harte welkom is om mee te helpen komt er vaak ongemak. Er zijn evenveel redenen om het niet te doen als plastic rietjes in de oceaan.

Polly Higgins is iemand die het gewoon dééd. Ze verliet haar baan in de corporate advocatuur en werd advocaat van de Aarde. Omdat niemand anders het deed. Wat een verfrissend eenvoudige en radicale gedachtengang! Ik zou graag zo dapper en vasthoudend willen zijn. Maar ik ben geen Polly Higgins. En wat ik wel ben… tsja, dat verschilt van dag tot dag.

Een paar dagen later trof ik bergen karton naast de grote plastic container voor het winkelcentrum. Het zag er beslist ontmoedigend uit, een enorme berg natgeregend karton, kriskras door elkaar heen gedumpt, hier en daar nog een doosje met ander afval erin. Iets om met een boog om heen te lopen dus. Ik had mijn fiets al neergezet en keek nog eens om. Het was een mengeling van woede, ordeningsdrift en meewarigheid dat ik de eerste lap oppakte. Blijkbaar had iemand een uitgebreide tuinset aangeschaft en alle verpakking hier neergeflikkerd. Maar de lap was op te rollen en paste net in de opening van de container, schatte ik. Bingo.

Lap voor lap rolde ik op, ik werd er een soort van onverzettelijk vrolijk van, deze onwaarschijnlijke maar toch niet onmogelijke klus. Er kwam zowaar schot in. Mensen keken om, verbaasd, geamuseerd, gaven commentaar. Weer nodigde ik ze uit om mee te doen en kreeg natuurlijk alle rugklachten etc te horen. Inmiddels deed ook mijn rug zeer en stond ik even uit te blazen. Een buurtbewoner kwam vertellen dat het toch geen zin had en dat er elke week zo’n berg lag. Dat straks de gemeente zou komen om het wel of niet op te ruimen. Tsja…

Mijn opmerking dat ík me er nu aan stoorde en dat ik toch ook twee handen heb, net als iedereen, om te beslissen of ik er nú iets aan wilde doen kwam niet echt aan geloof ik. Maar dat is waar het uiteindelijk toch om draait. Beslissen om iets ongewoons te doen is niet altijd heldhaftig. Het is wel nodig om de modderstroom van mainstream ietsjes op te schuiven. Tegenhouden kan niet maar een stukje verleggen wel. Dan kom je toch ergens anders uit. En daar hebben de Polly Higginsen van deze wereld dan ook weer wat aan.

Veerkracht en Transformatie

Vannacht keek ik vanuit bed naar buiten. Ik zag een grote leeuw zijn muil opensperren en aanstalten maken om de maan op te slokken. Ja, dat was het beeld. Een mooi beeld stelde ik tevreden bij mezelf vast. Bijna alweer vrede hebbend met het feit dat ik niet kon slapen.

Die maanetende leeuw met z’n... maar wacht es even. De bek was niet alleen gegroeid maar ook opengescheurd en was het eigenlijk nog wel een leeuw? Of was het meer een dubbelhoofdige hagedis met uitgerekte schouders en achterpoten? Terwijl ik toch de hele tijd had liggen kijken?

Alleen maar had liggen kijken in de grote zwijgende stad naar het zolderraam, naar de blauwzwarte nacht die werd verscheurd door zwermen beesten en een verstoppertje spelende maan.

Even daarvoor had ik liggen denken aan transformeren, transformaties en hoe ik eindelijk een beetje vrede kon voelen over de afgelopen dagen door het toe te schrijven aan transformeren.

Ik was naar Antwerpen gekomen om te gaan werken met Werner aan allerlei projectjes. Zoals gebruikelijk hadden we voor elke dag wel zeker 3 ideeën. En meestal onstonden er vanzelf nieuwe.

Maar er bleek een ander plan. De griep nam het over en dirigeerde mij koel van het bed, naar de plee, weer terug naar bed en weer terug... gewoon voor de lol denk ik. Overgave dus en verder niks.

En dat stak.

Dus toen ik nadacht over transformatie kreeg de calvinist in het achterkamertje toch een beetje zijn genoegdoening, dat het ergens goed voor was. En dat je dat niet meteen al kan weten, wat dat dan is. Dat je het maar nauwelijks kunt merken zo geleidelijk vindt het plaats, die transformatie. En ik had er meteen een prachtige vimeo-presentatie bij gekregen op bestelling. Voila, zo gaat het.

En ik bedacht, zo gaat het steeds. Elke 5 minuten, elke dag, elke week veranderen we een beetje. We blijven veranderen. En onze hardnekkige human condition wil zo graag dat het even stilgezet wordt, dat je er eens fijn een tijdje naar kunt kijken, om kunt draaien, terwijl het hetzelfde blijft.

Maar dat is natuurlijk nooit het geval. De hagedis schiet weg voordat de leeuw z’n bek eens uitgebreid heeft kunnen laten inspecteren. En was je net een beetje blij met wat je geworden was, of niet meer hoefde te zijn, neemt de volgende transformatie je alweer grijnzend bij de hand.

Zover was ik gisteren gekomen met dit stukje in de trein.

Nietsvermoedend nam ik de bus naar huis op CS en hoorde bij thuiskomst van mijn huisgenoot van de verwarrende gebeurtenissen elders in de stad. De langzaam aanzwellende paniek, samen met het aanvankelijke ongeloof. Verzet ook tegen al die machinaties die vanzelf in gang worden gezet, want protocol.

Verwarrend.

De meeting waar ik me zo voor had gehaast werd afgeblazen, winkels gingen dicht, openbare gebouwen. Er schoof een gordijn over de stad.

Thuis bleef ik het nieuws volgen, milimeter voor milimeter, totdat ik alle herhalingen wel had gezien en aan mijn eigen werk ging. Lekker.

De schutter werd gepakt, vlakbij het schoolgebouw van huisgenoot die ook behoorlijk aangeslagen was. Nog ontelbare communiqués en uiteindelijk het terugschroeven van ‘fase 5’ naar ‘fase 4’.

En daar wil ik het nog even over hebben. Het belang van dat terugschroeven en vooral wat daar omheen precies gebeurt.

Het is belangrijk om in ons bewustzijn te nemen dat hierna terugschroeven naar fase 3 tot de mogelijkheden behoort. Zelfs heel wenselijk is. En daarna weer een keer naar fase 2, 1 en 0.

De moord-en brandroepers staan meteen klaar om meerdere etiketten te plakken op bovenstaande bewering. Laten we er eentje nemen: naïef. Het is een behoorlijk scheldwoord tegenwoordig voor een weldenkend mens. Je wil toch wel serieus genomen worden. En daar zit de misvatting: er is niets naïefs aan om te blijven transformeren. Om je bewust te zijn van je omstandigheden én om te kunnen vertrouwen op de eigen kracht van binnen. In welk systeem dan ook.

Mensen die een burn-out hebben gehad weten wat er gebeurt als een systeem te lang onder hoge druk staat. De tijdelijke hulp van de ‘special forces’ draait om in een te zware belasting die niet gedragen kan worden. Er komt uitval van onderdelen. Je lichaam is een uiterst gecompliceerd systeem. Een samenleving ook.

Vanmorgen werd ik wakker en besloot om voor het eerst na dagen ziek zijn weer voorzichtig te gaan trainen. Lopend naar ‘mijn’ veldje genoot ik van de frisse lucht in mijn longen, het getjilp in de bomen, de vage geur van de lente in de lucht.

Mijn stramme spieren hadden nog weinig zin in al die lastige oefeningen alhoewel de vertrouwdheid en de soepelheid al ergens begonnen door te echoën.

Ik voelde veerkracht. Er is transformatie en er is veerkracht. Vertrouwen op al datgene dat ik voorheen heb opgebouwd, dat ik aan kan spreken, op kan roepen om me bij te staan. Ik ben blij met mijn langetermijninvestering in mijn Tai Chi loop. Hij staat tot mijn beschikking. In welke fase van transformatie dan ook.

schommel.JPG
Beatrijs WindComment
Say Cheese
IMG_E8268.jpg

Ik werd gebeld door Greenpeace. Of ik even tijd had. Als moderne calculerende wereldburger vroeg ik haar dat even te specifiëren. 5 minuten? 10? Natuurlijk wist zij ook wel dat het toelaatbare aantal minuten dat wij ons oor willen lenen tussen de 3 en 5 minuten ligt, dus enigzins op tempo stak zij van wal.

Dat ik bedankt werd voor mijn support de afgelopen jaren, maar ja, dat het werk nog helemaal niet gedaan is. Dat er nog heel wat battles te gaan zijn en of ik wellicht specifiek ergens heel erg mee begaan was, dan konden ze daar bij een eventuele donatie mee rekening houden.

En ik bedacht mijn ‘note to the self’ van gisteravond: drastisch schrappen in de uitgaven en dus ook mijn goede doelen afromen. Hard maar waar. Ondanks mijn ferm inzetten met: “ik ga niet extra doneren, sterker nog…..” hadden wij een prettig gesprek. Het ging vooral over de plastic -tsunami die overal is en alleen maar lijkt toe te nemen als we niks doen

Ik vertelde dat ik op microniveau bezig was met bijvoorbeeld stoffen zakjes naaien voor mijn groente en fruit. En dat ik bijenwasdoekjes gebruik voor het bewaren van etenswaar in de koelkast. Dat ik ze zelf ga maken en dat ook anderen wil leren in een workshop in de buurt. Blije mevrouw aan de andere kant, maar nog steeds geen donateur erbij.
Tsja….

Nadat ik opgehangen had bedacht ik wat ik wél zou kunnen doen. Van de nieuw bestelde kalenders bij de drukker zou ik een stukkie kunnen doneren aan de goede zaken van Greenpeace. Dát zou ik wél kunnen doen. Het klinkt cheesy, maar alle kleine beetjes helpen en dat trekt mij soms ook over de streep met een aanschaf van iets. Dus bij deze: van elke kalender (die ik een dezer dagen op de website ga zetten) gaat 3 euro naar Greenpeace.

Nou jullie weer

Beatrijs WindComment
Iemand
beatrijs wind

beatrijs wind

Íemand heeft gezien dat mijn fiets niet op slot stond.

Ik kwam aanfietsen bij de HEMA, zag de Straatnieuwsverkoper en besloot een krant van hem te kopen als ik klein geld had. Onder het mom van fiets op slot zetten rommelde ik in mijn tas. Ik vond gelukkig een paar euro. En vergat mijn fiets op slot te zetten.

Íemand zag dat het sleuteltje er nog in zat. Was dat diezelfde iemand die de moeite nam om naar binnen te lopen, bij de HEMAkassameneer een bonnetje te vragen en een pen (‘we hebben alleen een rooie, nou ja, vooruit maar”) en een briefje te schrijven, om een stuk plakband vroeg en dat briefje heel secuur om mijn zadelpen heen heeft geplakt? Het sleuteltje ter bewaring aan de HEMAkassameneer heeft afgegeven.

Íemand heeft dat gedaan…

Íemand heeft gisteren bij de Albert Heijn in Breda zijn kans staan af te wachten. Of kwam net voorbij nadat mijn dochter haar fiets wel op slot had gezet maar niet aan een hek, want: ff naar binnen en over 5 minuten weer terug….

Íemand heeft er geen been in gezien om die fiets op te tillen en met zich mee te nemen, zonder twijfel met een stalen gezicht…..

Twee keer iemand. In dit stukje tekst zou je ze kunnen verwisselen. Waarom zou ik de ene nog net iets liever willen leren kennen dan de andere en wat zegt dat over mij? :-)

Iemand heeft het vermogen zich te verplaatsen in een ander, zijn/haar hart is zo ruim dat er een ander makkelijk bij past. En iemand gaat daar voor het gemak aan voorbij, heeft slechts oog voor de eigen krapte en vindt daar een oplossing voor.

Een merkwaardige dag.

Mocht je een ruim hart hebben en een fiets over, mijn dochter houdt zich aanbevolen… :-)

Beatrijs WindComment
Korte termijn en Lange termijn
Jesse Holweg in DUIC van 16.01.19

Jesse Holweg in DUIC van 16.01.19

Al een tijdje denk ik over dit onderwerp na. Het begon met iets dat me opviel toen ik aan het werk was achter de bar. Ik schreef er een stukje over en zette het even opzij.

Nu zijn er nieuwe impulsen en heb ik toch zin om erover te posten. Eerst dat stukje dus…

“Ik bereid me voor op het draaien van de bar. Er zijn nog wat mensen aanwezig van de vorige activiteit, een jubileumcongres van een organisatie. Vrolijke mensen in plukjes bijeen staan enthousiast na te praten met een glas in de hand. Volop schalen met heerlijke hapjes en alle ballonnen nog fier overeind.

Tegen het eind gaan er energieke jongedames in de weer om de boel op te ruimen. Ballonnen losknippen en flesjes water opruimen.

Ik zie een interessant fenomeen. Er zijn heel wat halfgevulde flesjes water over. Stress bij de opruimploeg. Hoe los je dit op?

En ik zie in het klein hoe dit in het groot voor die gigantische problemen zorgt.

Er waren speciale flesjes besteld met een pakkende kreet die iets zei over het thema van de dag en de aard van de organisatie.

Daar kan je dus na die dag eigenlijk niks meer mee.

En je wil het opruimen, weg, weg, weg, dus ik zie een dame een stuk of wat halflege flesjes in de vuilnisbak donderen. Kan je nagaan hoe blij de schoonmaker straks is met een zwemmende vuilniszak.

Ik maak haar attent op deze niet heel handige keuze en bied aan om ze open te schroeven en leeg te gooien.

Ik word verdrietig van de kortzichtigheid die zorgt voor een opeenvolging van extra rotzooi op meerdere fronten. Zoveel intelligente mensen bij elkaar, en dan zulke kortetermijnoplossingen zoeken.

Stel je voor dat de organisatie had gekozen voor Doppers! Zelfgevuld met heerlijk kraanwater, zomaar voor het grijpen aan de bar en bij de wasbak...

En dat iedereen zijn eigen Dopper aan het eind van de dag zelf mee naar huis zou nemen zodat we geen bak vol plastic afval hebben.

Dat de opruimdames daardoor niet met dit extra gecreëerde probleem aan de slag moesten.

En dat er ook nog eens tevreden mensen naar huis gingen met een eigen flesje dat ze tot in lengte van dagen kunnen gebruiken voor dat fantastische nederlandse kraanwater!” (Ik heb geen aandelen in Dopper)

Tot zover dat stukje

Op een ander vlak was ik ook bezig met al die vrachten vol plastic die er maar doorheen gaan bij de groente- en fruit afdeling. Dat zou toch ook anders kunnen? Behalve je eigen boodschappentasje zou je misschien je eigen katoenen groente- en fruitzakjes mee kunnen nemen. Leegwapperen en hoppa, weer klaar voor gebruik. Dit verzin ik niet. Dat is allang door anderen gedaan. Maar het uitvoeren, dat is wat anders.

Met de mensen van het Repaircafé Zuilen heb ik min of meer afgesproken om de volgende keer (dat is dus op 9 februari) om beschikbaar te zijn met een naaimachine en wat eigen stofjes. Wie wil komt meedoen en ook zakjes naaien voor je eigen fruit- en groenteboodschappen. Neem je eigen favoriete stofjes mee en we maken er iets moois van. En ja, natuurlijk vallen er allerlei bezwaren te verzinnen. Maar voordelen zijn er zeker ook. Weeg af en wie weet zie ik je op de ochtend van de 9e februari in het Buurthuis in de St. Ludgerusstraat

Beatrijs WindComment
Trots en schaamte
Hubble.jpg

Al dagen loop ik te dralen. Durf ik het nou op te schrijven of niet?

Dat ik in november voor het eerst in ik-weet-niet-hoe-lang mijn maandinkomen met mijn eigen werk in de kunst verdiend heb. Dat ik daar gloeiend van trots en kneiterdankbaar voor ben. Man, ik had het wel van de daken willen schreeuwen! Ben ik trots omdat ik iets doe dat ik niet voor mogelijk had gehouden?

Daar wordt een heel pijnlijk punt geraakt. Met al m’n bravoure en al die stoerdoenerij de hele tijd, stiekem zelf niet geloven dat het echt mogelijk is.

En meteen is daar ook de schaamte. Wát jij… zegt de schaamte. Jíj?!!!

Komen trots en schaamte voort uit zelfkennis? Of uit het gebrek daaraan?

Toen ik 10 jaar geleden in dit huis kwam wonen na m’n scheiding heb ik een geheime wensenlijst opgehangen in de meterkast. En af en toe ging ik ernaar kijken. Of er al íets werkelijkheid geworden was..

Een van die wensen was mijn kinderen te zien groeien en bloeien. En hoewel ik niet alle details in hun leven ken denk ik dat ze opgegroeid zijn tot liefhebbende, verantwoordelijke, fijne mensen.

En een van de laatste die nu dichterbij de werkelijkheid komt is die gaat over financiële onafhankelijkheid. Eén zwaluw maakt nog geen zomer. En één maand zegt niks. En toch zegt ze genoeg….ik heb de ban doorbroken.

Beatrijs Wind Comment
Dat k,k,k,k-woord. Kwetsbaarheid
 
KNJJ2389.JPG

Gemene deler van de afgelopen dagen. Vrijdagochtend werd ik wakker met een moker in mijn gezicht. “Ga jij maar even liggen”, zei-die “en denk maar niet dat er vandaag nog iets te plannen valt.” Ik sputterde nog even tegen en ging toen toch maar tegen de vlakte.

Liggen in het donker, wachten tot het nog donkerder wordt en je dat rare masker van je gezicht kunt halen. ‘N keer je maag omkeren. Enfin, een lange lange dag en dan nog de nacht.

Volgende dag voorzichtig opgekrabbeld. Kléin beetje eten, beetje lopen, beetje rommelen, proberen nog wat te werken om de ‘verloren dag teniet te doen. Vergeefse moeite natuurlijk. Maar toch, een beetje opvrolijken. Krijg ik ineens bericht of ik naar de o zo verlangde voorstelling wil. Ik ben nog wiebelig en ik weet dat deze performance geen ‘picknick’ gaat wezen, maar toch: je zegt geen nee tegen Adelheid en consorten van De Thuislozen

En daar werd ik tegen mijn stoel aangekletterd door een overdonderende voorstelling over verslaving, geen dak boven je hoofd hebben, geen veiligheid weten, zelfs niemand hebben om mee naar de verdommenis te gaan. Er was een moment waarin zich alle heftigheid en vuur samenbalde. Een speelster schreeuwde of er dan níemand was die haar even kon vasthouden. Ik was zó aangedaan dat ik naar voren liep en haar heb omarmd, en vastgehouden. Tienduizend dingen gingen door me heen:

” dit kan niet!…, gaat er dan niemand?…., o nee, ze denken vast dat ik dom ben…., ja maar, dit is gewoon niet te harden!……

Ja, kwetsbaarheid ja, dat was wel het woord. De hele zaal was muisstil, aangeraakt en ik dacht: “iedereen weet nu wat-ie moet doen behalve ik.

Ik ben een mens met twee armen en dit is nu wat ik doe. That’s it”

Wanneer verandert kwetsbaarheid in kracht? En andersom? Wat doe je als je echt op je eigen koers moet vertrouwen? Wie ben je dan?

En vandaag werd ik meegesleept door vriendin Marlies naar een prachtige dag in de Theaterloods bij Radio Kootwijk. Er was theater, muziek, verhalen, een wetenschappelijke oratie-rehearsel en een inspirerend verhaal van twee mensen die hun levenswerk maken van het begeleiden van jonge mensen in het volwassen worden. Mountain Child Care. Op zo’n manier dat hun kwetsbaarheid een sieraad blijft, hun eigenzinnigheid hun kracht is, en ze toegerust zijn voor hún werk in de wereld.

Hoe krachtig en hoe kwetsbaar is dat?

 
Beatrijs Wind Comments
Voorpret
Ken U Zelve

Gisteravond nog de laatste hand gelegd aan wat er af moest. Het waren allerlei heel verschillende karweitjes. Nog wat lijmen wat losgegaan was, tekstjes printen. “Moet er nog een extra kaartje bij voor de informatie? Toch maar doen dan. En waar is dat mooie touw nou gebleven?”

Het getrut en gefrut deed me bijna vergeten hoe zeer ik hou van deze fase. De fase van de echte voorpret. Het is bíjna af, het eindresultaat is in zicht en ik heb er verdomd veel plezier in gehad om het te maken. Ik hoop dat de reactie zal zijn wat ik beoog, maar als ik zelf af en toe in de lach schiet zal dat wel goed komen. En wellicht ook niet voor iedereen, maar ook dat is ok.

Het juiste woord hiervoor is verkneukelen. Ik denk dat dat woord als geen ander voor mij past in deze tijd. Het naar binnen keren, verlangen naar een warm huis. En in dat huis lekker zitten maken, prutsen, om straks, tijdens een of ander samenzijn, aan een ander te geven.

En dat is weer een geschenk aan mezelf. Alle plezier dat daar in gaat zitten, dat zorgvuldig componeren van iets waarmee ik een ander hoop te verrassen, daar kan geen Black Friday tegenop hoor….

Wil je zien waaróver ik me verkneukelde? Kom dan naar Deining in de Kas waar dit weekend allerlei moois en bezields te vinden is op de Etsy markt.

Beatrijs WindComment
Teleurstelling en succes
lamp.JPG

Gisteren zou ik een huiskamerconcert hebben. Met een fantastische pianist en ik had al heerlijke hapjes in gedachten.

Maar ik had maar een handvol aanmeldingen. En een te klein groepje wilden de pianist en ik niet. Dus moest ik afzeggen. En wat gebeuren er dan een boel verschillende dingen.

Eerst de hoop dat er toch nog wat bijkomt, ook al is de deadline verstreken. ‘Vooruit’, denk ik dan, ‘aléh dan, misschien gaat het toch nog lukken’. Maar dan toch het moment om die paar mensen af te bellen, uitleggen en zeggen dat er nóg een moment komt.

Waarom kost het me zo’n moeite om dit te schrijven? Omdat het even niet past in de facebook-vrolijkheid die ik daarstraks weer zag voorbijtrekken? Omdat ik niet graag toegeef dat er iets niet lukt? Omdat ik -tegen beter weten in- het me toch stiekem aantrek en in de modus “had ik niet beter toch… of had ik nog meer moeten doen“ terecht kom?

In de compassietraining komt voorbij hoe belangrijk het is om te blijven bij wat er is. Zonder oordeel en zonder dat er iets weg moet. Dat is verdorie echt een pittige oefening! Ook leerde ik dat ons brein meer ingericht is op gevaar en ongemak. Dat hebben we gewoon veel beter in de smiezen. Dan al die dingen die er zomaar ongemerkt wèl goed gaan.

Afijn, ineens was er tijd voor andere bezigheden waar ik me al gauw in verloor. Mijn experimentele lamp afmaken bijvoorbeeld….

Beatrijs Wind Comment